Bladluizen

De meest voorkomende en gekende plaag in een tuin is toch wel de bladluis. Ze zijn te vinden in vele variaties met ieder hun eigen voorkeur voor een specifieke plant of boom. De snelheid waarmee deze insecten zich voortplanten maakt dat ze op zeer korte tijd je tuin helemaal kunnen overrompelen.

Het krullen van bladeren en takken, plakkerige substantie op bladeren en groeiachterstand is de schade die hiermee gepaard gaat. Dodelijk voor de boom of plant, is een luizenplaag echter zelden.

Bladluizen zijn te verdelen in twee groepen, namelijk waardwisselend en niet waardwisselend. Men spreekt van waardwisselend wanneer een luis gedurende de zomer van plantensoort wisselt (bv van kersenboom naar diverse kruiden en terug) Dit maakt dat je de luizenplaag minder goed kan beheersen. Niet waardwisselende luizen verhuizen ook maar blijven binnen de plantenfamilie (bv van appelboom naar appelboom). Een eerste “uitvlieg” naar de zomerwaardplant vindt meestal plaats in het (late) voorjaar om in september de terugvlucht te maken naar de winterwaardplant voor een laatste paring. Tussen de knoppen, spleten, scheuren van de boom worden vervolgens eitjes afgelegd die overwinteren en het volgende jaar opnieuw een eerste generatie luizen voortbrengen.

Bladluizen hebben een nogal ingewikkeld seksleven en voortplanting waaruit gevleugelde en ongevleugelde, eiafleggende en levendbarende (enkel de vrouwtjes) mannetjes en vrouwtjes ontstaan. Hierdoor kunnen ze zich snel reproduceren in het voorjaar en de kolonie herstellen na bestrijding.

Voortplantingsschema

Schadebeeld

  • Gekrulde en misvormde bladeren.
  • Bladeren met een zieke kleur
  • Voortijdige bladval van aangetaste bladeren
  • Kronkelige twijgen die misvormd blijven
  • Plakkerige bladeren door de honingdauw
  • Roetdauwschimmel op bladeren en takken waar zich veel honingdauw bevind

Factoren die invloed hebben op omvang van de aantasting

  • Bomen die onderhevig zijn aan stress zijn altijd meer vatbaar voor ziekten of plagen. Stress bij jonge bomen wordt veroorzaakt door het ver- of aanplanten van de boom maar ook droogte, slechte bodemkwaliteit, ongunstige standplaats, beschadigingen… maar ook te sterke en opgejaagde groei. Oudere bomen, zijn al meer gesetteld in hun omgeving waardoor ze meer bestand zijn tegen bladluizen plaag. Dit wil echter niet het zelfde als bladluisvrij!
  • Doorgaans brengt het voorjaar toch wat forse regenbuien met zich mee, waardoor de eerste generatie niet gevleugelde luizen van de bomen worden weggespoeld. Vandaag de dag hebben we meer en meer te maken met een droog, regenloos voorjaar waardoor de opbouw van een luizenpopulatie ongehinderd kan door gaan. We zien de luizenplagen dan ook fors toenemen.
  • Meesjes, lieveheersbeestjes, gaasvliegen, zweefvliegen, oorwormen, roofgalmuggen, roofwantsen zijn de belangrijkste natuurlijke vijanden van de luis. Door voldoende voedsel en nestgelegenheid (om te overwinteren) te voorzien hou je hen in je tuin, dicht bij een mogelijke luizenplaag.

Wat kan je doen tegen bladluizen?

Voor overgegaan wordt tot een heuse aanvalsstrategie dient men toch enkele bedenkingen te maken. Het is een utopie om te streven naar een bladluisloze tuin. Overal om ons heen zitten luizen verborgen in planten, struiken of bomen vanwaar de luizen zich laten meevoeren met de wind tot in je tuin. Enige tolerantie zowel naar de aanwezigheid van de luizen alsook de bijhorende schade is noodzaak.

De allerbelangrijkste manier van bestrijden is de inzet van natuurlijke vijanden. Deze methode vraagt echter wel een gepaste denkwijze. Tuinen die voldoende nestgelegenheid maar ook voedsel voor de volwassen natuurlijke vijanden bieden zullen minder sterk onderhevig zijn aan bladluizenplagen.

Natuurlijke vijanden

Je kan de populatie natuurlijke vijanden een handje helpen door:

  • Stuifmeel houdende bloemen te voorzien voor de volwassen insecten van eten
  • Nestgelegenheid creëren door het aanleggen van een strooisellaag met dorre bladeren en takken.
  • Hang aangepaste huisjes of insectenhotelletjes uit voor het Lieveheersbeestje, gaasvliegen en oorwormen.
  • Het aanplanten van gemengde hagen geeft nestgelegenheid, beschutting en bessen voor de vogeltjes
  • Hang voldoende vogelkastjes voor de meesjes en andere vogels
  • Om de populatie nuttigen extra op te krikken kan je tegenwoordig larven van Lieveheersbeestjes en gaasvliegen aankopen en uitzetten.

Bestrijden

Bij een zware aantasting van de bladluizenplaag kan je overwegen om over te gaan tot actief bestrijden. Hierbij wordt de voorkeur gegeven om dit op een biologisch en ecologisch verantwoorde manier te doen. Ga stap voor stap te werk en begin steeds met het minst schadelijke waarbij volgende acties tot de mogelijkheden behoren

  • Spoel je boom met een koude waterstraal, waardoor de luizen deels wegspoelen. Hiervoor moet je vooral de onderzijde van bladeren trachten te raken. De afgespoelde vleugelloze luizen zullen proberen om langs de stam terug te keren naar de bladeren . dit kan je vermijden door een lijmband aan te brengen rond de stam.
  • Een behandeling met een sopje van bruine zeep en water. Hiervoor gebruik je een plantenspuit en behandel je vooral de onderzijde van de bladeren. Luizen ademen net als andere insecten door hun lichaam, de zeep legt een vettige film over hun lichaam waardoor ademen niet meer mogelijk is.
  • Ook brandnetelgier zou helpen. Hiermee heb ik echter geen ervaring. Brandnetelgier kan je zelf maken. Hiervoor vul je een emmer met netels en overgiet je deze met warm water. vervolgens laat je dit enkele dagen staan. Giet het mengsel door een zeef, het achtergebleven sopje gebruik je om de planten te behandelen. Brandnetelgier is tegenwoordig ook kant en klaar te verkrijgen.
  • In de handel zijn ook chemische middelen te verkrijgen. Sommige zijn biologisch andere niet. Vraag voldoende uitleg of lees goed de bijsluiter zodat je weet hoe het product werkt.
  • Het is verstandig om in de winter opnieuw je boom te behandelen met een mengeling van water en olie (een natuurlijke olie uit de keuken). Luizen leggen eitje rond knoppen en in scheuren op en spleten op de boom. De olie werkt op de zelfde manier als de bruine zeep en zal een film leggen over resterende bladluizen en eitjes. Maar ook olie spaart geen nuttigen

Weet dat zowel de biologische en als de meeste chemische middelen niet selectief zijn. Indien nuttige insecten worden geraakt zullen ook zij sterven.

Weetje:  

  • Naast luizen vind je vaak ook mieren op de boom. Mieren brengen geen schade toe aan de boom zelf maar “melken” de bladluizen voor de honingdauw die de luizen afscheiden. Zij zullen de luizen verdedigen tegen de nuttige insecten.
  • Bomen sterven niet van de bladluizen maar lopen een groeiachterstand op waardoor ze zwakker en vatbaarder blijven voor ziekten en plagen

De honingdauw trekt niet enkel mieren aan maar is ook een voedingsbodem voor de roetdauwschimmel. Deze schimmel legt een hardnekkige zwarte laag over de bladeren en takken. Bij de aangetaste bladeren verminderd de  fotosynthese waardoor er minder suikers en voedingstoffen worden aangemaakt. De smaak van de vruchten gaat hierdoor achteruit. Door de honingdauw wordt je boom op termijn één plakkerige boel.

Blad met verkleuringen
Roetdauwschimmel

Courant voorkomende luizen per fruitsoort

  • Zwarte kersenluis op kers

Hebben een typisch glanzende zwarte of bruine kleur. De poten en antennen zijn zwart met geel. Gevleugelde bladluizen hebben meer een geelbruin achterlijf met een grote zwarte vlek op de rug. Heeft een honingdauwproductie waarop roetdauw wordt gevormd en maakt van het gewas een vieze boel. Ze nestelen zich op de topscheuten en bladeren van de zoete kers. Aangeprikte bladeren krullen fors en vertonen een ziekelijke kleur . De zwarte kersenluis komt minder vaak voor op kriek dewelke bij aantasting géén bladkrulling vertoont.

Vanaf april komt de eerste stammoeder uit het winterei en starten onmiddellijk met de productie van enkele generaties ongevleugelde luizen. In juni verschijnt een eerste generatie gevleugelden die migreren naar kruiden zoals Walstroo, ereprijs en vele anderen. Op de migratieplaats wordt de productie van ongevleugelde luizen hervat om te eindigen met een laatste generatie gevleugelden die terug keren naar de kersenboom. Tussen de knoppen en jonge scheuten van de kers worden de eitjes gelegd voor een nieuwe generatie luizen van volgend jaar.

  • Groene appeltakluis op appel en peer

De groene appeltakluis is een luis met een diepgroene kleur en korte, zwarte antennetjes op de poep. Ze vertonen een snelle en grote reproductie waardoor op zeer korte tijd grote kolonies kunnen ontstaan. Heeft een geringe honingdauwproductie, mieren en roetdauwschimmel zullen hierdoor in mindere mate aanwezig zijn. Deze luis nestelt zich voornamelijk op jonge topscheuten en bladeren. Aangeprikte plantdelen krullen en vervormen, wat bij takken voor een blijvende misvorming zorgt. De groene appeltakluis kan zich enkel voortplanten op jonge groene scheuten waardoor hij pas eind juni actief wordt. Het produceren van nakomelingen duurt de ganse zomer door en stopt wanneer ook de plant geen scheutgroei meer vertoont. Verhuizen naar andere zomerwaardplanten doet hij niet. De gevleugelde luizen, die in juli en augustus ontstaan, verhuizen wel naar andere appel of perenbomen en zorgen zo voor een verspreiding van de plaag over gans de boomgaard/tuin. Een volwassen (hoogstam) boom ondervindt echter weinig hinder van deze luis, het zijn dan ook eerder jonge bomen die groeiremming kunnen ondervinden.

groene korstaartluis schadebeeld bij pruim
Groene appeltakluis
  • Melige pruimenluis op pruim, perzik, abrikoos en sleedoorn

De pruimenluis is een licht groene tot bleek grijze luis met een typisch witte poederachtige waslaag. De poten en antennes hebben kleine zwarte puntjes. De pruimenluis is te vinden in jonge scheuten en bladeren en veroorzaakt geen krulling maar wel een sterke groeiremming. Het is echter de afgescheiden honingdauw waarop de roetdauwschimmel groeit, die de meeste schade veroorzaakt aan bladeren en vruchten. Ook mieren zijn dol op deze luis vanwege de honingdauw Deze luis wordt vaak verwart met de groene kortstaartluis die wel het blad laat krullen.

Vanaf april verschijnen de eerste stammoeder luizen uit het eitje en starten onmiddellijk met het maken van ongevleugelde nakomelingen. Vanaf juni/juli draait hun voortplanting op volle toeren en wordt gans de zomer generatie na generatie ongevleugelden geboren. Vanaf juni ontstaan ook de gevleugelde luizen die naar de zomerwaardplant riet verhuizen, om in september terug te keren naar de pruim om te paren en een laatste keer eitjes af te leggen aan de basis van knoppen en scheuten. De eitjes overwinteren en geven het volgende jaar opnieuw een generatie van luizen.

Melige pruimenluis
  • Groene kortstaartluis op pruim en sleedoorn

Zoals de naam reeds aangeeft betreft het hier een geelgroene luis met een kort “staart”deel waarop de korte antennes staan.

Ze zijn reeds vroeg in het voorjaar actief en vind je tussen bloem- en bladknopen. Later op het seizoen nemen ze ook de jonge scheuten en bladeren voor hun rekening. De groene korstaartluis kan zeer veel schade aanrichten die zich uit door enorme bladkrulling, misvormde tot zelfs kale takken en groeiachterstand. Aangeprikte bladeren kroezen, verkleuren en vallen voortijdig af. 

Al in maart zijn de eerste ongevleugelde luizen waar te nemen op de knoppen van de pruim. Vanaf mei/juni volgt een generatie gevleugelde luizen die migreren naar verschillende zomerwaarplanten in de buurt zoals Aster, Chrysanten, diverse kruiden (composieten)… Ondertussen blijven de ongevleugelden hun gangen gaan op de pruim. In september verhuizen alle luizen terug naar de pruimenboom om daar, na paring, hun eitjes af te zetten voor het volgende jaar.

Een behandeling van deze luis gebeurd best vroeg op het jaar, want eens de bladeren krullen zijn de luizen zeer moeilijk te raken.

  • Bloedblaarluis op rode, witte en soms zwarte bes

De volwassen bloedblaarluis is geelgroen met een bolronde vorm en lange antennes op zijn poep. Je vindt ze meestal aan de onderkant van het blad waar hij vrolijk het blad aanprikt waarna rode bolle misvormingen ontstaan, de zogenaamde bloedblaren. Bij zware aantastingen verschijnen over gans de plant sterke bladverkleuringen en verschrompelde bladeren. Bovendien scheidt de bloedblaarluis enorm veel honingdauw af. Bladeren en bessen worden plakkerig waarop vaak de roetdauwschimmel groeit.

Vanaf maart verschijnen de eerste luizen. Nadat ze enkele generaties ongevleugelden hebben voortgebracht worden in de zomer de gevleugelde luizen geboren. Deze gevleugelden migreren naar kruidachtige planten in de buurt om daar nog meer nakomelingen de produceren. Eind september treedt een omgekeerde migratie op, van de kruidachtige naar de pruimenboom, waar een laatste ei afzet gebeurt. Deze wintereitjes zorgen het volgende jaar voor een eerste generatie luizen. 

Bloedblaarluis